Witlofsoep
'un klein teske sop veur ein groeët gezelschjap (10 p)


Een heerlijk 'supke', gemaakt in de kookschool van Maurice van Wersch.
 

60 gram echte boter
1 kg witlof, gesneden
6 eetlepels bloem
1 gesnipperde grote ui
2 liter bouillon
100 gram oud belegen kaas
bos kervel / bos peterselie
geklopte slagroom
gerookte forel of zalm
5 sneetjes casinobrood
zakje pijnboompitten
 zakje amandelschilfers
grote soeppan
staafmixer
Boter in de pan laten smelten en uit laten bruisen. Niet bruin laten worden. Gesnipperde ui even aanfruiten. De van het bitterstuk ontdane witlof snijden en toevoegen aan de ui en flink laten bakken op hoog vuur. Niet laten bruinen, dus goed roeren. kwartiertje ongeveer. Vlam heel laag zetten of even uit. Daarna de bloem toevoegen en er een roux van maken. Als de witlofroux gaat rollen door de pan dan is de roux gaar. Nu de bouillon toevoegen en de massa aan de kook brengen; alles goed laten doorkoken, ongeveer 30 tot 45 minuten. Soep pureren met de staafmixer. Casinobrood (zonder korst) snijden in croutons. In bakovenschaal of koekenpan de croutons flink bruin laten bakken en tevens de amandelen en de pijnboompitten erbij roosteren. De slagroom zónder suiker stijf kloppen. De forel of de zalm in reepjes snijden. flinke hand peterselie hakken en bosje kervel plukken.

Een klein soepbord of -kop beleggen met peterselie en kervel; leg in het midden een toef slagroom; daaromheen de forel of zalm. Bestrooien met pijnboompitten, de amandelschilfers en de croutons en beetje oude geraspte kaas. Schep de soep over in bv enkele waterkannen en giet deze langzaam in de borden.