609. CITROENPUDDING I (4 pers.) het sap van 3 citroenen 15 g witte gelatine (8 blaadjes) 200 g basterdsuiker — 5 eieren. Roer de eidooiers met de suiker en de geraspte schil van één citroen tot ze wit en schuimig zijn. Spoel een puddingvorm om met het ongeklopte eiwit, klop het eiwit daarna stijf. Los de in koud water geweekte en daarna uitgeknepen gelatine op in l dl kokend water. Voeg bij de geroerde eidooiers het citroensap en laat deze massa onder flink kloppen op de kachel binden. Doe er daarna onder roeren de opgeloste gelatine bij en giet deze massa onder flink kloppen bij het stijfgeslagen eiwit. Laat den pudding onder af en toe roeren wat opstijven. Doe ze dan in den puddingvorm. Laat ze koud worden. Stort ze op een met koud water natgemaakt bord of schaal. Geef er wafeltjes of ander droog gebak bij. 610. CITROENPUDDING II (koud bereid) (6 pers.) 6 eieren 7 a 8 blaadjes witte gelatine — 200 g suiker — de geraspte schil en sap van 3 citroenen — l klein kopje of l dl kokend water. Zet een puddingvorm weg met koud water. Roer de eidooiers en de suiker met de geraspte citroenschil tot ze wit en schuimig zijn. Voeg hierbij het citroensap. Week de gelatine in koud water, knijp ze uit, los ze dan op in wat kokend water, voeg ze onder flink roeren bij de eidooiers. Klop het eiwit zeer stijf en voeg onder flink kloppen de eidooiermassa bij het geklopte eiwit. Laat den pudding enigen tijd staan en roer er af en toe in (anders zakt de gelatine) doe ze dan in een puddingvorm, die vooraf met koud water is weggezet of met slaolie is ingewreven. Geef bij citroenpudding droge biscuits of een of andere vruchtengelei. Deze pudding is zeer licht verteerbaar. 611. SINAASAPPELPUDDING (4 pers.) het sap en de schil van 3 sinaasappelen — l citroen — 15 g gelatine (8 blaadjes) — 175 g basterdsuiker •— 5 eieren — l dl kokend water. Bereid deze op dezelfde wijze als citroenpudding I (recept 609).