Petrus Feijen, Reuver-Offenbeek 5-12-1925  -  Venlo 11-05-2009
Piet; Pietje van Feijen, ozze Pap, Opa Piet
Piet van Heinke van Klöäske


Ozze Pap, os Pa, ik kan toch niet anders zeggen, dan dat hij een bijzondere man was. Nu zeggen kinderen dat meestal wel over hun ouders, maar in dit geval was onze Pa ook echt heel bijzonder. Hij was extravert. Sprak met iedereen, maakte niet uit welke taal ze spraken. Hij had enorm veel humor; kon diep gelovig zijn, maar had in de loop der tijd ook geleerd om te relativeren. Hij was een artiest, een avonturier. Hield van muziek en vooral van zijn mondharmonica.

Hij was lief voor ons ma, maar vergat wel eens de bloemen.
Hij was een bezorgde huisvader en wilde het beste voor zijn kinderen.

Ozze Pap, Opa Piet.

Hij werd geboren op Sinterklaasavond 1925 op de Broeklaan te Reuver, als, zo werd hem verteld, een surprise voor zijn broertjes en zusjes ” ’n levende pop”.  Nog jaren lang hebben ze hem vertroeteld. Na zijn lagereschooltijd,  op zijn 14e,  brak de oorlog uit en moest hij met zijn vader en broers werken in de Duitse bossen. Door het oorlogsgeweld verloor hij op z’n 19e in 1945 zijn eigen vader. Samen met zijn broers namen ze de dakpannenfabriek over. Er werd hard gewerkt.

Pa vond zijn geluk vooral  in het huwelijk met zijn Jetje, bijna 55 jaar lang. Van Reuver trokken ze in 1957 naar het Brabantse Ossendrecht en later in 1964 naar Giesbeek in Gelderland. Het gezin Feijen was inmiddels verrijkt met 5 kinderen. Els Will Stef Hans en Leon. Vanuit Gelderland keerden Pa met Ma in de jaren 80 weer terug naar Limburg. Eerst in Roermond, later Beegden en tot slot weer Reuver, zijn eigen Broeklaan, de cirkel was rond.

Zijn geliefde hobby was vissen. Hij kon uren tot in de schemer met zijn sigaretje aan de waterkant zitten. Hij ging graag op reis, op vakantie met tent en caravan. Naar Italië naar Cannero aan het Lago Maggiore, en later alleen met Ma met de caravan door Europa en overwinteren in Zuid Spanje met hun vrienden, romantisch in de caravan op Camping El Palmeral.

En er kwamen schoonzonen en schoondochters: Jos, Rinus en Brigitte, Nicky en Ellen.
En er kwamen kleinkinderen: Stef en Dirk,  Aukje en Jetske, Daan, Babs, Stijn en Siem, Anne, Heleen en Emma, Stef en Luuk, en de partners Richard, Rita, Wouter, Koen, Marciano, Willeke, Aniek en Åse. En er kwamen achterkleinkinderen Fleur en Roos en  Mart.

 …………en hij hield van ze allemaal, en allemaal hielden ze van hem..................

Het leven van Pa werd de laatste jaren gekenmerkt door lichamelijk tegenslagen. Zijn hart, z’n bloedvaten, suikerziekte met alle complicaties van dien, kregen de rots Petrus echter nog niet klein. Op zijn 80e leerde hij met twee onderbeenprotheses weer opnieuw lopen. De scootmobiel en rolstoel werden een onmisbaar deel van zijn leven.

Zijn grootste steun, zijn Jet, “os Ma” stond altijd voor hem klaar, en was naast zijn echtgenote zijn mantelzorgster ten top.
 
Pa had een onstuitbare wens en wilskracht om door te leven en kon steeds weer voluit van het leven genieten, ondanks de toenemende lichamelijke beperkingen. Zijn energie kwam voort uit zijn levensmotto:  “alles kump good” en daar geloófde hij ook in”. En hij las en hij puzzelde en hij zong voort en hij had lief en werd drieëntachtig.

De laatste maanden verergerden zijn kwalen en de kwaliteit van zijn leven slonk. Een ogenschijnlijk onschuldige bloedneus deed hem eind april opnieuw in het ziekenhuis belanden. Het verstoorde zijn ‘wankele evenwicht’. In zijn laatste uren vocht Pa nog en stuurde de dood weer weg. “Ga nou weg", zei hij met zijn laatste krachten, “Ga nu” starend naar boven. Hij wilde nog graag even thuiskomen in zijn nieuwe stek, doch nog voordat hij zijn nieuwe huisje haalde, had de dood hem ingehaald en met opgeheven armen, in zijn laatste ademtocht, gaf hij zich over.

De rots werd gekliefd en verbrokkelde en werd tot stof. ............................en het is goed.